Tijdens een geneesmiddelenonderzoek met radioactief gemerkte medicatie word je blootgesteld aan minder dan 1 mSv. Dat is minder dan de straling waar je in het dagelijks leven mee te maken krijgt. Het is bijvoorbeeld minder dan de straling bij een röntgenfoto van een gebroken been en net zoveel als de extra staling die je krijgt bij een weekje wintersport op 2.000 meter hoogte.
We onderzoeken bij deze onderzoeken niet of er bijwerkingen zijn. Daarom is het ook niet nodig om een hoge dosis toe te dienen, waardoor de kans op bijwerkingen minder groot is. Als je het radioactief gemerkte geneesmiddel uitpoept, -plast of -ademt, verdwijnt de radioactiviteit uit je lichaam.
Omdat we zeker willen weten dat we 14C-onderzoeken veilig uitvoeren, is de onderzoeksarts die deze onderzoeken uitvoert óók stralingsdeskundige.